KAKELPRAAT | Gastblog Hans Krudde: Chicken matching
Eindelijk is de kogel door de kerk; we gaan kippen houden! Het hele gezin heeft ingestemd maar elk lid heeft wel zijn of haar voorkeuren als het om het ras gaat. Hoe vind dit gezin een ras dat aan alle individuele wensen voldoet, want pas als het meest geschikte ras is gevonden wordt er over gegaan op de aanschaf van een hok met alle benodigdheden en het afzetten van de ren. Daarna mogen de kippen komen.
De keuze is reuze
In een vorig blog hebben we al kunnen lezen dat er honderden kippenrassen zijn met elk unieke ras specifieke eigenschappen. De kunst van het matchen is een kippenras te vinden waar al onze wensen in verenigd zijn. Gaan we op zoek naar een hele rustige (knuffel-)kip, die minimaal 320 eieren per jaar legt en (dus) niet broeds wordt met ook nog eens een spectaculair uiterlijk dan zullen we bedrogen uitkomen want dat ras bestaat niet. We zullen dus moeten polderen en prioriteiten stellen aan die eigenschappen die we het belangrijkst vinden en dat zal verschillen per (aspirant) kippenhouder. Wat fijn dus dat er zoveel verschillende rassen zijn en tegelijkertijd maakt dat het kiezen zo lastig.
Knuffelkippen
Eigenlijk zijn kippen geen echte knuffeldieren, maar ze houden wel van aandacht (en lekkere hapjes zoals rozijnen of meelwormen) en nemen dan al snel voor lief dat ze vaak opgepakt worden en op schoot worden gezet. In het algemeen geldt dat de grotere zware rassen met veel dons, en dus het uiterlijk van een voetbal, ook rustige mensgerichte kippen zijn, ze zijn goed van vertrouwen en dus makkelijk tam te maken. Bovendien zijn dit slechte vliegers die goed achter een lage afrastering blijven. Keerzijde is dat dergelijke rassen minder goede leggers zijn, ze leggen ongeveer de helft van het aantal eieren dat een echte legkip produceert. Daarnaast zijn ze vaak en makkelijk broeds (en niet altijd makkelijk broeds-af te maken) hetgeen ook een meerwaarde kan zijn voor wie het leuk vindt om regelmatig kuikens te hebben, het zijn meestal ook zeer goede kloeken. Rassen die aan deze kenmerken voldoen zijn Brahma’s, Cochin’s, Wyandottes en Orpingtons.
Dubbeldoel
Een grote groep rassen vertegenwoordigt het middelzware type. Veelal zijn dit rassen die in het verleden gefokt zijn als nutskippen, zij voorzagen de boerenbedrijven in de 19e en begin 20e eeuw van eieren en vlees. Voorbeelden zijn de Barnevelder, de Welsummer, het Twents hoen, het Noord Hollandse hoen, de Australorp en de New Hampshire. Het zijn rustige aanhankelijke kippen met een goede productie maar wel levendiger en actiever als bovenstaande ‘knuffel’kippen.
Eieren
Voor wie echt voor de eierproductie gaat is er de Leghorn. Dit van oorsprong Italiaanse ras is ook het uitgangspunt van de vele leghybrides ( kruisingen) die we tegenwoordig op de legbedrijven vinden en die daarmee ook in aanmerking komen. Deze wat lichtere kippen zijn erg levendig, kunnen ook redelijk vliegen en worden niet broeds, met de nodige investeringen in tijd en geduld én meelwormen zijn ze redelijk tam te maken. Deze eigenschappen passen ook bij de landhoenders, al blijft hun eierproductie achter bij de leghorn, het zijn echte erfkippen; gehard, ietwat schuw en qua uiterlijk vertonen ze nog veel gelijkenis met hun voorouder de Bankiva. Voorbeelden zijn het Hollands hoen, het Assendelfts hoen, de Lakenvelder en het Fries hoen. Stuk voor stuk rassen die vallen onder de Zeldzame huisdierrassen en alleen daarom al de moeite waard om te overwegen. Ook onder ons levend erfgoed vallen de zgn Herenhoenders; oude Nederlandse rassen die vroeger veel op statige buitenplaatsen werden gehouden en vaak een fraai uiterlijk hebben zoals de Kraaikop, de Uilebaard en de Brabanter.
Spectaculair
Wetende dat we slechts een fractie van alle kippenrassen noemen mag het Zijdehoen niet onvermeld blijven. Een lichtgewicht ras met hele bijzondere eigenschappen; ze zijn harig (er ontbreekt een onderdeel aan de veren waardoor deze er als haren uitzien) en kunnen daarom slecht vliegen, ze hebben een blauwe huid, blauw vlees en blauwe kopversierselen, daarnaast pootbevedering, een baard en een kuif en ze zijn vijftenig. Hun rustige, aanhankelijke en nieuwsgierige karakter maakt ze zeer geschikt voor kinderen. Zijdehoenders (en kruisingen er van) worden veel ingezet als kloek (natuurlijke broedmachines) om eieren van allerlei kippenrassen en fazantachtigen uit te broeden, want ze zijn vaak broeds en daarbij goede moeders.
We hebben ons in deze blog bewust beperkt tot de grote hoenders. Wanneer de ruimte om kippen te houden beperkt is dan komen krielkippen eerder in aanmerking. In grote lijnen komen de eigenschappen van krielrassen overeen met de grote (oorspronkelijke) versie van deze rassen.
Bij de raskeuze zal het karakter van een ras een belangrijke rol spelen. Dat karakter is welles waar rasgebonden (het zgn genotype) maar is zeker ook te vormen (het fenotype). Met de nodige aandacht, geduld en rustig optreden kunnen bijvoorbeeld, de van nature enigszins wantrouwende, leghorns makke tamme kippen worden.
Ras | karakter | verzorging | eieren | broedsheid | grootte | Bijzondere kenmerken | |||
Brahma | + + | + – | + – | + + | + + | + | |||
Noord Hollands hoen | + + | + + | + | + | + | – | |||
Barnevelder | + | + + | + + | + – | + | – | |||
Hybride legkip | + | + + | + + | – – | + | – – | |||
Leghorn | + – | + | + + | – | + – | – | |||
Fries Hoen | + – | + | + | + – | + – | – | |||
Zijdehoen | + + | + | + – | + + | – | + + | |||
Wyandotte kriel | + + | + + | + | + + | – | – | |||
Hollands kriel | + | + + | + | + | – – | – | |||
Serama | + + | + – | + – | + – | – – | + – | |||
Brahma (Orpington, Yersey Giant, Wyandotte, Cochin)
Barnevelder (Welsummer, Twents hoen, New Hampshire, Australorp, Sussex, kraaikop, Chaams Hoen)
Fries Hoen ( Groninger Meeuw, Drents Hoen, Hollands Hoen, Assendelfts Hoen, Lakenvelder)
Wyandotte kriel (Cochin kriel, Australorp kriel, Amrock kriel)
Hollands kriel (Sebright, Ned. Sabelpootkriel, Java kriel)
Karakter: + + (rustig, snel tam) – – (nerveus, vliegerig)
Verzorging: + + (weinig eisen stellend, winterhard) – – (gevoeliger bv door andere bevedering, pootbevedering, exoot)
Eieren: + + (veel > 200/jr) – – (weinig, < 100/jr)
Broedsheid: + + (vaak en langdurig broeds) – – (zelden of nooit broeds)
Grootte: + + (zwaar ras > 4 kg) – – (licht krielras < 750 gram)