KAKELPRAAT | Gastblog Hans Krudde: De ene kip is de andere niet!
We kennen kippen met pootbevedering, met kuiven, met allerlei kamvormen, met hele korte poten of juist met enorme stelten, met diverse veerstructuren en wat te denken van al die verschillende kleuren en tekeningen….? Toch stammen al deze creaties van kippen af van die ene oerkip; het Bankiva Hoen.
De kip trekt de wijde wereld in.
Deze Bankiva hoenders werden zo’n 6000 jaar geleden gedomesticeerd in Pakistan en India. Door oorlogen, kruistochten en handelsreizen verspreidden deze tamme kippen zich geleidelijk over de hele wereld. In eerste instantie waren zij geschenken aan de edelen en andere hoogwaardigheidsbekleders maar geleidelijk aan kwamen de kippen ook beschikbaar voor de gewone mens.
Nuttig of slechts mooi?
Door selectie en kruisingen ontstond er steeds meer variatie en werden rassen gecreëerd. Daarnaast pasten de kippen zich aan het klimaat van de streek en/of aan de wensen van de mensen uit zo’n streek. Soms ging het hierbij vooral om uiterlijke kenmerken die men mooi vond; het ontstaan van de sierrassen. In andere gevallen ging het vooral om nutseigenschappen zoals de eierproductie en de bespiering (vlees dus). Deze nutsrassen kwamen in trek na de landbouwcrisis aan het einde van de 19e eeuw toen veel Europese boeren overschakelden op pluimvee. Tussen 1850 en 1925 zijn de meeste sier- en nutsrassen die wij nu kennen ontstaan. De nutsrassen zijn weer onder te verdelen in legrassen, vleesrassen en de combi van beiden; de dubbeldoelrassen. De sierrassen kunnen we verdelen in de grote hoenders en de dwerghoenders oftewel de krielrassen. We kennen krielrassen die uitsluitend in de dwergvorm voorkomen, zoals de Nederlandse Sabelpootkriel en krielrassen die, door selectie , gefokt zijn uit grote hoenders, zoals bijvoorbeeld de Barnevelder kriel. Op tentoonstellingen en keuringen worden de rassen meestal onderverdeeld naar land van herkomst.
‘Nederlandse’ rassen
De Nederlandse rassen zijn meestal vernoemd naar de streek of plaats waar ze ontwikkeld zijn. In het geval van de Barnevelder, de Welsummer en het Noord Hollands Hoen ging dat in eerste instantie om nutsrassen, maar inmiddels zijn deze rassen qua productiviteit ruim ingehaald door commerciële kruisingen, en vallen ze nu onder de sierrassen. Naast de uit Nederland afkomstige rassen zijn er in ons land zo’n 150 buitenlandse rassen, kriel en groot, erkend. En als we dan bedenken dat er van elk ras gemiddeld 7 verschillende kleurslagen (van het ene ras slechts één kleurslag maar van een ander ras meer dan dertig) dan zijn er dus meer dan 1000 mogelijkheden……..!
De keuze is dus reuze, maar kies een ras dat bij je past! Daarover meer in een volgende kakelpraat.
N.B. Het Zijdehoen op de afbeelding is harig, 5-tenig, heeft een blauwe huid en blauw vlees, een kuif en pootbevedering.